Kanjertraining

Op onze school werken we met de Kanjertraining.

Hieronder vindt u informatie over de inhoud van de kanjertraining en hoe wij er in de klassen mee werken. Daarnaast verwijzen wij u graag naar de website www.kanjertraining.nl.

 

Waarom de Kanjertraining?

Ouders en kinderen willen graag een veilige school, waar kinderen zichzelf kunnen zijn, zonder gepest of uitgelachen te worden. De kanjertraining geeft handvatten voor sociale situaties. De doelen van de kanjertraining zijn terug te vinden in de tekst van het Kanjerdiploma:

  • Hier ben ik
  • Het is goed dat ik er ben
  • Ik ben te vertrouwen
  • Ik help
  • Ik speel niet de baas
  • Ik lach niet uit
  • Doet iemand expres naar, dan denk ik: Bekijk het maar!
  • Ik gedraag mij als een kanjer, want ik ben een kanjer

 

Wat leren de kinderen bij de Kanjertraining?

  • Jezelf voorstellen/ presenteren
  • Iets aardigs zeggen
  • Met gevoelens van jezelf en de ander kunnen omgaan
  • Een compliment geven en ontvangen
  • Ja en Nee kunnen zeggen
  • Ja als je iets prettigs vindt en Nee als je iets vervelend vindt
  • Je mening durven geven zonder iemand te kwetsen
  • Een ander durven vertrouwen en zelf te vertrouwen zijn
  • Samenwerken
  • Vriendschappen onderhouden
  • Vragen stellen, belangstelling houden
  • Proberen de ander te begrijpen
  • Kritiek durven geven en ontvangen
  • Zelfvertrouwen/ zelfrespect krijgen
  • Leren stoppen met treiteren

 

De vier gedragstypen in de Kanjertraing

Kinderen gedragen zich verschillend in bepaalde situaties. De meeste kinderen zijn te vertrouwen. Ze zijn vriendelijk, behulpzaam en op een leuke manier stoer of grappig. Maar het kan ook doorslaan. Dan gedragen kinderen zich te meegaand uit angst; lachen elkaar uit, of doen vervelend stoer. Aan de jongste kinderen wordt het volgende uitgelegd:

  • De tijger (witte pet) is zichzelf, te vertrouwen, vriendelijk, behulpzaam en op een leuke manier stoer en grappig
  • Het konijn (gele pet) gedraagt zich vriendelijk, netjes en inlevend, zonder witte pet trekt zij zich echter terug en doet bang
  • Het aapje (rode pet) gedraagt zich op een blijmoedige manier en heeft humor, zonder witte pet gaat hij echter meelopen en slooft hij zich uit
  • De vlerk (zwarte pet) vertoont leiderschapsgedrag en durft initiatief te nemen. Zonder witte pet speelt hij echter de baas, zoekt hij ruzie en kan hij pesten